Burgerparticipatie in windparken: ja ik wil!

Theoretisch onderbouwing voordelen burgerparticipatie

Allereerst de theorie. In het Nederlands Juristenblad van 12 september 2014 verscheen het artikel “Participatie in watermanagement; Goed voorbeeld doet volgen?” van Andrea Keessen, Lexa van Daalen en Arwin van Buuren.

De samenvatting van het artikel is dat uit empirisch onderzoek volgt dat indien de overheid (burger)participatie voorstaat bij planvorming, dit de overheid winst oplevert in termen van tijd, draagvalk en kwaliteit. Weliswaar is de overheid niet bereid macht te delen bij de keuze van het doel, maar zij blijkt wel bereid te zijn om bij de uitwerking van de maatregelen vroegtijdige en uitgebreide participatie mogelijk te maken, ingegeven echter door de noodzaak draagvlak te verkrijgen.

Schrijvers doen dan ook de suggestie om bijvoorbeeld in de Algemene Wet Bestuursrecht een juridische verplichting tot vroegtijdige burgerparticipatie op te nemen.

Me dunkt dat de door de overheid te boeken winsten de moeite waard zijn om de dialoog met burgers te openen als het om windparken op land gaat!

Theorie in praktijk: de NWEA gedragscode

Dan de theorie in praktijk voor windparken op land. In de gedragscode draagvlak en participatie wind op land zoals die op 3 september 2014 is ondertekend door NWEA, de Stichting De Natuur en Milieufederaties, de Stichting Natuur &Milieu en Greenpeace Nederland, wordt de noodzaak onderschreven – wil wind op land een succes worden – om de omgeving in een zo vroeg mogelijk stadium bij windprojecten te betrekken.

In dit goed leesbare document geven de opstellers aan hoe nu zowel in het proces op weg naar een windpark (proces participatie) als bij de daadwerkelijke realisatie en exploitatie (project participatie) alle belanghebbenden en belangstellenden elkaar zouden kunnen vinden.

Indicatie uit gedragscode voor financiële ruimte voor participatie wenselijk?

Interessant is dat Andrea Keessen c.s. de overheid uitdagen om de burgers te betrekken op het moment dat nog “alle opties open zijn”. Vertaald naar de windenergiebranche zou dat mijns inziens betekenen dat er in de gedragscode geen indicatie zou hoeven worden opgenomen betreffende de financiële ruimte voor (bovenwettelijke versterking van) draagvlak en participatie, te weten een bedrag van 0,40 tot 0,50 euro/MWh. Ligt hier geen mooie uitdaging voor de windsector, burgers en andere belanghebbenden om elkaar te vinden in andere oplossingen?

Het feit overigens dat het een indicatie is, doet vermoeden dat leden van NWEA (voor wie de gedragscode bindend is!) de mogelijkheid hebben ook mee te denken in alternatieven die verder gaan dan de indicatieve financiële ruimte. Aan de andere kant, volgens Van Dale is de betekenis van “indicatie” “aanwijzing” welk laatste woord zich vervolgens door hetzelfde woordenboek laat uitleggen als “instructie” waardoor de indicatie voor de financiële ruimte toch iets minder vrijblijvend is.

Mijn inschatting is dat de windsector, in weerwil mogelijk van de gedragscode, welwillend elk alternatief zal aangrijpen dat draagvlak vergroot, mits er nog wel een gezonde business case overblijft!

Slotsom: goed nieuws

Evengoed is het altijd goed nieuws als theorie en praktijk daadwerkelijk op elkaar aansluiten. In mijn vak als juridisch adviseur zie ik namelijk vaker het omgekeerde, namelijk dat de praktijk vaak weerbarstiger is dan de theorie.