18 weken is 18 weken… onredelijk of niet
Een interessante uitspraak van het CBB werd op 22 september gepubliceerd.
Het artikel waar het CBB zich over boog was artikel 23 lid 3 van de Elektriciteitswet:
3. Een aansluiting wordt door de netbeheerder gerealiseerd binnen een redelijke termijn. Deze redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken nadat het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder is ingediend, indien het verzoek betreft:
a. een aansluiting tot 10 MVA;
b. een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kan worden verweten dat hij de aansluiting niet binnen de genoemde termijn heeft gerealiseerd.”
In de kern ging het er om of alle elektriciteits aansluitingen kleiner dan 10 MVA (dus zowel verbruiksinstallaties als productie-installaties, ongeacht of er groene of grijze stroom wordt geproduceerd) altijd binnen 18 weken moeten worden gerealiseerd, of dat – indien in redelijkheid niet kan worden verweten dat de netbeheerder de aansluiting niet binnen de genoemde termijn kan realiseren – er een andere, langere termijn kan gelden. Met andere woorden, of de ‘tenzij’ bepaling uit sub b. ook voor sub a. had te gelden.
De conclusie van het CBB is glashelder. Het CBB oordeelt dat alle aansluitingen die kleiner zijn dan10 MVA aangesloten moeten worden binnen 18 weken. Dat is van belang voor aanvragen voor aansluitingen voor zon- en windparken, waarbij netbeheerders wat betreft de realisatietermijn van aansluitingen < 10 MVA gebruik willen maken of hebben gemaakt van de ‘tenzij’ bepaling.
Twee opmerkingen in dat kader:
Tik op de vingers Wiebes
Allereerst het feit dat Wiebes in een kamerbrief de netbeheerder in kwestie (Liander) maar wellicht ook anderen op een dwaalspoor heeft gezet. Immers (uit die brief ):
“Vraag
Kunt u inzichtelijk maken welke termijn wordt gehanteerd voor de aansluiting van duurzame energieprojecten van kleinere (kleiner dan 10 megawatt) en grotere omvang en voor de aansluiting van grote afnemers?
Antwoord
De Elektriciteitswet 1998 bepaalt dat een netbeheerder aansluitingen binnen een redelijke termijn moet realiseren. Voor aansluitingen tot 10 MVA geldt dat de redelijke termijn in ieder geval is verstreken wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken. Voor aansluitingen vanaf 10 MVA stelt de wet geen maximum aan de duur van de redelijke termijn. Wat een redelijke termijn voor die aansluitingen is, wordt daarom van geval tot geval beoordeeld. Voor de aansluiting van een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling geldt dat de redelijke termijn is verstreken als de aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken, tenzij de netbeheerder dit niet in redelijkheid kan worden verweten. Hierbij is geen juridisch onderscheid tussen een aansluiting van minder of meer dan 10 MVA. Daarbij is echter wel een hardheidsclausule opgenomen, omdat het kan voorkomen dat externe factoren de netbeheerder belemmeren om een dergelijke aansluiting binnen de termijn van 18 weken te realiseren.”
Een gevoelige tik op de vingers voor Wiebes dus, want het CBB oordeelt:
“Dat de huidige minister volgens de door Liander aangehaalde brief van 11 juli 2018 van mening is dat de tenzij-clausule ook geldt voor aansluitingen van een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit, doet hier niet aan af. Dit staat immers haaks op de tekst van de wet met inachtneming van de bedoeling van de wetgever.”
Consequenties van de uitspraak
De tweede opmerking is dat geheel artikel 23 lid 3 Elektriciteitswet mij het ook keer op keer lastig maakte te doorgronden wat er nu bedoeld was. De uitspraak van het CBB helpt daarbij zeer zeker (hoe de wetgever het meer dan een decenium geleden heeft bedoeld). Maar of de praktijk van toen nu nog dezelfde is? Ik betwijfel het; een energietransitie kenden we toen nog niet laat staan grote zonneparken op land of op dak die decentraal over het land worden neergezet en dan vooral op plekken met een lagere netcapaciteit. Daaruit volgt tevens dat als netbeheerders vanaf nu (en wellicht ook met terugwerkende kracht) echt niet aan de (uitleg van de) wet kunnen (en konden) voldoen voor wat betreft aansluitingen < 10 MVA, dat ze dan onrechtmatig handelen (en handelden) en vervolgens schadeplichtig zijn jegens de aanvrager waarvan de aansluiting te laat wordt (of werd) opgeleverd. Is dat wat nu ook wenselijk is? Helpt dat de energietransitie? Interessant in dat kader (en om de pijn van netbeheerders wellicht wat te verzachten bij een claim) is het volgende dat ook in de uitspraak van het CBB stond:
“In de tweede termijn (Kamerstukken II 2003-2004, 29 372, nr. 52, blz. 28) heeft Hessels een nadere toelichting gegeven en te kennen gegeven dat:
“ In het amendement wordt heel duidelijk verschil gemaakt tussen de grootverbruikers en de kleinverbruikers. Voor de kleine afnemers, dus tot 10 MVA, moet het mogelijk zijn om binnen de gestelde termijn van 18 weken een aansluiting te realiseren. Het zou eigenlijk mogelijk moeten zijn binnen drie weken, maar in het amendement staat 18 weken. Als dit onredelijk is, dan kan de redelijkheid ingebracht worden door de rechter met het bepalen van een schadevergoeding. Feitelijk moeten kleinverbruikers binnen die termijn toch echt wel een aansluiting kunnen hebben.”
Ook al gaat dit om een schadevergoeding die een netbeheerder zou moeten betalen indien een termijn van 18 weken onredelijk lang is en het sneller kan, zou met een a-contrario redenering ook betoogd kunnen worden dat als 18 weken onredelijk kort is, ook de redelijkheid ingebracht kan worden aangaande een te betalen schadevergoeding.
Ik verwacht dan ook wel op korte termijn een lobby van de netbeheerders met als doel de inhoud van artikel 23 lid 3 sub a. van de Elektriciteitswet zo aan te passen dat de “tenzij” bepaling uit lid b ook voor lid a komt te gelden.
Discussies over aansluittermijnen marginaal?
Overigens kan deze hele discussie een discussie in de marge blijken te zijn. Je kan weliswaar afdwingen om je zonnepark of windpark met een aansluiting < 10 MVA binnen 18 weken gerealiseerd te krijgen (of bij het niet halen daarvan, een schadevergoeding eisen), maar dat maakt nog niet dat je dan ook de te produceren elektriciteit getransporteerd kan krijgen. Want de plicht om te transporteren is minder hard voor een netbeheerder dan om tijdig aan te sluiten. De transportplicht geldt namelijk niet absoluut.
“Artikel 24
1 De netbeheerder is verplicht aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk.
2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. Een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de vorige volzin is met redenen omkleed. De netbeheerder verschaft degene aan wie transport is geweigerd desgevraagd en ten hoogste tegen kostprijs de relevante gegevens over de maatregelen die nodig zijn om het net te versterken. Indien ten aanzien van duurzame elektriciteit een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de eerste volzin plaatsvindt, meldt de netbeheerder dit aan de Autoriteit Consument en Markt, waarbij de netbeheerder aangeeft welke maatregelen worden genomen om toekomstige weigeringen te voorkomen.
3. De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.”
Als de netbeheerder dus “redelijkerwijs geen transportcapaciteit beschikbaar heeft” gaat de transportplicht niet op en blijf je zitten met je – weliswaar tijdig aangesloten – zonnepark of windpark waarvan je de elektriciteit niet kwijt kan en dus ook geen SDE+ subsidie voor kan ontvangen.